Geschiedenis van de Parson Jack
Eén van de bewijzen dat het Witte Terriër ras al ver vóór de overtocht naar Groot-Brittanië op het vaste land van Europa aanwezig was.
Zelf vermoed ik dat dit ras zijn oorsprong heeft voor de VOC (=De Vereenigde Oost-Indische Compagnie), die in 1602 werd opgericht. De honden waren waarschijnlijk standaard rattenvangers en ongediertebestrijders aan boord van de houten schepen, die oa.vanaf 1592 (Jan Huygen van Linschoten) richting 'De Oost' voeren.
En dat al op een Hollands schilderij uit 1650. Let op de vlek op de staartaanzet!

Op 22 oktober 2009 bemachtigde ik in Delft, bij toeval een oude tegel uit 1680, met daarop een afbeelding van een (witte) Terriër.
In die tijd werden er Blauwe tegels gebakken, na een periode van wat kleurrijkere tegels. De thema's kwamen van een beroemde schilder uit die tijd Johannes Vermeer (gedoopt Delft, 31 oktober 1632 - begraven aldaar, 15 december 1675). Hij schilderde realistische taferelen, met een uitgesproken oog voor details.
Op een aantal schilderijen van hem staan honden afgebeeld. Op het tegeltje hierboven springt het hondje mogelijk tegen iemand op, die waarschijnlijk door het poetsen is weggevaagd. Waarschijnlijk een jager die ook veelvuldig op dit soort tegeltjes werd afgebeeld. Let op: Zijn staart was toen al gecoupeerd!
Geschiedenis Jacht en Terriërs
Het is bekend (uit een hondenfossiel van zo’n 14000 jaar oud) dat de mens al zo’n 14-15000 jaar samenleeft met hondachtigen. Of de mens naar de wolf toe is gekomen of andersom zal altijd wel onzeker blijven. In die tijd leefde de mens in dezelfde omgeving als de wolf. Het kan zijn dat de mens een nestje wolvenpups heeft gevonden en heeft meegenomen. Het
kan zijn dat een wolf of een uitgestoten dier zich bij een groep mensen heeft aangesloten. Wat in ieder geval zeker is, is dat ze beiden profijt van de situatie hadden. De mens had voordeel bij de jacht en bij het beschermen van hun schuilplaats en van hun kudde. De wolf had voordeel omdat hij altijd te eten kreeg. De wolf is een sociaal dier en leeft, net zoals de mens, in groepsverband met een sociale rangorde. De wolf accepteert een hogere in rang en zag de mens als zijn leider. Een wolf verwacht ook leiding en gaat muiten wanneer deze leiding niet duidelijk is. Dit maakte een wolf een aantrekkelijk gezelschapsdier. En zoals verwachtingen en eisen naar leden van een groep kunnen veranderen, veranderde ook de eisen die aan de wolf werden gesteld. Ook het uiterlijk van de wolf veranderde daardoor. In tegenstelling tot de vrije natuur (waarbij alleen de sterkste dieren overleven) bepaalde de mens met wie er gepaard werd.

De Alpha hond speelde in de selectie geen rol meer. Ook waar het ging om acceptatie van afwijkende vormen en kleuren binnen een roedel, was er bij de mens geen alpha teef die zo’n hond weg joeg. Een albino dier bijvoorbeeld wordt vaak door zijn soortgenoten verstoten, waardoor er ook nauwelijks een kans bestaat op nakomelingen. In de zoektocht naar het ontstaan van verschillende rassen is het aannemelijk dat andere diersoorten (jakhals, dingo en de coyote ) bij het kruisen van invloed zijn geweest bij het ontstaan van de rijke variatie honden.
...Dominee
Parson John Russell
Devonshire South England...
Parson John Russell
Devonshire South England...
Waar het hondenras precies begonnen is, als dat al één plek zou zijn, is moeilijk te zeggen. Het is denkbaar dat op verschillende plaatsen op aarde de samenleving met wolven een feit was. Welke volken er overwegend het hondenras hebben gevormd is ook wazig. Je zou kunnen zeggen dat je kunt terug gaan naar de laatst beschreven geschiedenis waar een hond in zichtbaar is of wordt beschreven, maar dan vergeet je even de ongeschreven geschiedenis. Dat er in Egypte al in de tijd van Farao Toetanchamon met jakhalsachtige honden werd gejaagd wil niet zeggen dat daar de oorsprong ligt. Ook de Romeinen zullen hun invloed gehad hebben op honden. Ook de Kelten, een volk dat vanaf 800 v CHR (begin van de Ijzertijd)leefde, verspreidden zich vanuit de Alpen over Europa en hebben waarschijnlijk ook een rol gespeeld bij de verspreiding van hondenrassen. Zij leefden enerzijds van de jacht, maar ook van de landbouw. De Keltische God Epona werd veel afgebeeld met een hond. (Zie foto rechts)

Let op de hond onder het paard!

De jacht is door de eeuwen heen een hele belangrijke factor geweest in het houden van honden. Er bestaan beschrijvingen uit 430 v.Chr. van honden die geschikt waren voor de jacht. In de tijd van de Galiërs (beschrijft Arrianus in 115 na Chr) over jachteigenschappen van sommige honden waardoor vangnetten overbodig waren. Zelfs al in de tijd van het oude Egypte, ten tijde van Farao Toetanchamon, werd met snelle, jakhalsachtige honden, gejaagd op gazellen. En in onder andere het Midden-Oosten, werd gejaagd met windhonden die de prooi voor hun baas vingen.
Vanaf de Middeleeuwen vinden we veel informatie over zogenaamde ‘vogelhonden’. Deze honden werden speciaal getraind voor de jacht met vogels, zoals haviken en valken. ‘Vogelhonden’ was een verzamelnaam voor honden die gebruikt werden tijdens de jacht met vogels en stond niet voor een bepaald ras. Deze honden worden beschouwd als de voorlopers van onze huidige jachthondenrassen.
...Trump, Jock
Tartar, Nettle Vixen Lorne
Nestor...
Tartar, Nettle Vixen Lorne
Nestor...
Illustratie hondenjacht Frankrijk, uit het boek van
Count Jacques du Fouilloux uit 1560, met de titel: "La Vernarie" (kunst
van de Jacht). Fouiloux schrijft de 'Kunst van de Jacht' op het
moment dat er in G.B. nog geen hertenjacht en vossenjacht bestond.
Fragmentvertaling uit het boek van P.Burns
Toen het geweer werd uitgevonden in 1620 kwam er een omwenteling in de jachtmethoden en het gebruik van de jachthond. Het voorstaan van honden, waarbij de hond, zodra deze wildgeur in de neus krijgt, in een soort extase, het wild met soms opgetrokken poot voorstaat, aanwijst en fixeert, werd vanaf die periode getraind. Maar niet alleen ‘staande’ honden werden gebruikt voor de jacht. Ook het binnenbrengen van geschoten wild, het apport, was belangrijk en er werd ook gejaagd met drijvende honden, die het wild opsporen en uit de dekking drijven. Brakken (zie foto hieronder) werden gebruikt bij de zogenaamde ‘lange jacht’ en met meutehonden werd het wild achtervolgd. Vanaf ongeveer 1900 werden honden voor de specifieke jachteigenschappen gefokt. Vanaf die periode ontstaan de meeste jachthondenrassen.

De jacht met brakken heet in jagerstermen brakkeren. De brakkenjacht is een eeuwenoud gebeuren, dat omgeven is met aloude tradities. Eeuwenlang zijn de honden gefokt door jagers om het wild op
te sporen, te drijven of te stellen. Zo waren er in het grijze verleden twee groepen jachthonden: de brakken en de windhonden. De brakken jagen met de neus aan de grond, zo vervolgen zij onder voortdurend geblaf het wild. Het is geen blaffen en geen huilen maar een tussenvorm, de jager noemt dit luidgeven of halsgeven. Voor deze manier van jagen moet de brak geheel zelfstandig, zonder hulp van de baas, kunnen werken. Hij moet geheel naar eigen inzicht en met jachtverstand zelf handelen. Daarom wekt het wel eens de indruk dat brakken eigenwijs zijn, maar dat is niet juist. De brak bezit een behoorlijk verstand wat door training alleen maar verbetert. Niet alle honden zijn gelijk, maar zij bezitten wel degelijk de mogelijkheid om te combineren.

Windhonden jagen op het zicht (chasser à vue), door hun grote snelheid achterhalen zij het wild en bemachtigen het. Deze vorm van jagen werd vooral toegepast door de arme mensen, om ook eens vlees in de pan te krijgen. Deze vorm van jagen is bij wet verboden. De brakkenjacht daarentegen niet. Brakken drijven het wild alleen maar op, door het spoor (scent) te volgen met hun neus. Essentieel is dat zij langzamer zijn dan het opgestoten wild. Deze vorm van jagen is de lange jacht, die niet -zoals velen denken- verboden is. (zie Jachtwet artikel 22 lid 1 sub b). Brakken horen tot de rasgroep lopende honden, maar hebben ook hun invloed op de rasgroep staande honden aangezien de brak vaak als kruising is gebruikt.
Naast het belang van een hond bij de jacht, ontstond er
in de middeleeuwen ook het beeld van een hond als statussymbool. Mensen gingen
bewust honden kruisen, waardoor de variatie groot werd. Had de hond een snelle
blaf bij het betreden van een terrein, dan was hij geschikt als waakhond, ving
hij zelfstandig veel muizen en ratten, dan had hij een goede jachtinstelling.
Belangrijk bleef ook toen het praktische nut van een hond. In het begin van de
20e eeuw, eigenlijk vanaf de 1e Wereldoorlog, werden de
grotere honden gebruikt bij het vervoeren van kleine kanonnen. Ze maakte immers
geen geluid hierbij, in tegenstelling tot de eerste militaire voertuigen die in
die tijd ontwikkeld werden.
Bovendien waarschuwden ze veel beter voor
vijandelijkheden dan welke soldaat dan ook. Ook gaven ze de nodige afleiding en
gezelschap tijden deze ellendige tijden. Vanaf deze oorlog ook waren vooral de
terriërs de mascottes van de Engelsen in de loopgraven. (Natuurlijk hadden ze
ook hun ongedierte verdelgingsnut in die loopgraven!)
...Werkhond Trekhond Jachthond
Vogelhond Waakhond
Pronkhond
Schoothond...

Het ‘mascotte’ zijn van een hond, speelt tot op vandaag de dag een rol bij het kiezen van een hond. Frappant eigenlijk, want waarom wil iemand dat anderen weten en zien dat je een bepaald soort/ras hond hebt. Theoriën dat iemand een hond kiest die het best bij die persoon past zijn wel verklaarbaar, maar daarmee nog niet waar. Zou het niet zo zijn dat de mens nogsteeds een hond kiest zoals deze 14000 jaar geleden zijn nut had, namelijk hoe je als persoon en als groep naar anderen overkomt. Kun je er wat mee wanneer je wordt aangevallen of ligt te slapen, maar vooral ook zien anderen dat en houden ze hier rekening mee?
...Mascotte Statussymbool
Stoer, Lief Mooi
pittig
gezellig...
Er zijn immers mensen die zich schamen voor anderen wanneer ze met een Chiwawa op de hand over straat moeten. De ander voelt zich met een Pitbull een “stoere” jongen, of wanen zich veilig in huis wanneer er een gebit door de brievenbus schijnt. Zonder voorbij te gaan het karakter van verschillende honden heeft alleen al het hebben van een hond, zonder deze voor écht nuttige doeleinden te gebruiken, een verklaarbaar nut. Kortom ook al jagen we er niet meer mee en kiezen we voor een witte of een bruine, de persoon die hem kiest geeft het beestje een plaatsje in de roedel waar zijn baasje al in leefde. De omgeving zal zich hieraan aanpassen en zien dat “het past”.
Geschiedernis Parson Russell Terriërs
en Jack Russell Terriërs
Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door Ravenheights ® Kopieertoestemming van de redactie Compassomedia 20090109-0913
Temperamentvol, actief, sportief, graag in uw gezelschap en dat ook nog in een aangenaam hanteerbaar formaat.
'Een grote hond in een kleine verpakking' is een mooie omschrijving die zowel opgaat voor de Parson Russell Terrier als voor de Jack Russell Terrier.

Pups, nu al gravend op zoek naar mollen en muizen.
Het gebruik van honden voor het werk onder de grond is al eeuwen oud. Vroeger was de terrier (terra=aarde) een hond voor de gewone man. Pas in de dertiende eeuw werden er terriers meegenomen op de adellijke jacht. De luidgevende Hounds van de meute spoorden de vos op en de terriers moesten de vossen uit hun holen verjagen.

Zij mochten de vossen niet doden onder de grond want dan hadden de adellijke jagers niets te schieten. De terriers moesten door aanbijten en aanblaffen de vos uit het hol drijven. In geval van nood moesten zij zich zelf kunnen verdedigen tegen de vos. En die vos was vaak een geduchte tegenstander met een gevaarlijk gebit. Niet zelden kostte dit de terriers het leven of tenminste een ernstige verwonding waarbij een afgebeten neus regelmatig voorkwam.
Grondlegger John (Jack) Russell
John Russell, een negentiende-eeuwse Anglicaanse dominee uit Swimbridge, Devon (GB), stond bekend als gepassioneerd jager en dan bij voorkeur met werkterriers. Jack, zoals hij werd genoemd, was voornemens een terrier-ras te fokken dat gespecialiseerd zou zijn in het werken onder de grond. Ver voor 1800 bestonden er dus al overeenkomstige honden (Fox terriers), zoals de dominee ze voor ogen had. Op oude schilderijen van onder andere jachttaferelen (Sawrey Gilpin, 1722-1803) werden geregeld Fox-working terriers afgebeeld.
In 1819 kocht John Russell zijn eerste terrier van een melkboer. Deze teef, Trump genaamd, is de stammoeder geweest van de honden die Russell fokte voor de jacht op vossen en dassen. Dominee (parson) Russell hield daarbij vast aan zijn ideeën over fokken en ook aan het type hond dat hij in gedachten had. Of de dominee daadwerkelijk de grondleggers is van het ras is maar de vraag.
Ook in zijn tijd waren er meerdere mensen bezig met de ontwikkeling van dit ras. King Edward VII (toen Prince of Wales) kocht een "terrier" genaamd Caesar, van de Duchess of Newcastle Ch Cackler of Notts.
John Russell, een negentiende-eeuwse Anglicaanse dominee uit Swimbridge, Devon (GB), stond bekend als gepassioneerd jager en dan bij voorkeur met werkterriers. Jack, zoals hij werd genoemd, was voornemens een terrier-ras te fokken dat gespecialiseerd zou zijn in het werken onder de grond. Ver voor 1800 bestonden er dus al overeenkomstige honden (Fox terriers), zoals de dominee ze voor ogen had. Op oude schilderijen van onder andere jachttaferelen (Sawrey Gilpin, 1722-1803) werden geregeld Fox-working terriers afgebeeld.

In 1819 kocht John Russell zijn eerste terrier van een melkboer. Deze teef, Trump genaamd, is de stammoeder geweest van de honden die Russell fokte voor de jacht op vossen en dassen. Dominee (parson) Russell hield daarbij vast aan zijn ideeën over fokken en ook aan het type hond dat hij in gedachten had. Of de dominee daadwerkelijk de grondleggers is van het ras is maar de vraag.

De door John Russell gefokte terriers moesten voldoen aan specifieke werkeigenschappen.
De hond moest mee kunnen lopen in de meute, goed op de vos te gebruiken zijn en het wild aanblaffen en uit de holen jagen zonder het wild te doden. Het moest een energieke, goed gebouwde en gepassioneerde werkhond zijn.

Bij deze Working Foxterriers, waar John Russell mee werkte, waren de werkeigenschappen belangrijker dan het uiterlijk.
Het uiterlijk stond volledig in dienst van de bruikbaarheid bij het werk onder de grond. De honden van dit type verschilden onderling niet alleen in vacht, kleur en uiterlijk maar ook in maat.
Al in een vroeg stadium werden er Fox-terriers geshowd op de hondententoonstellingen zoals Crufts. Zowel Russell als de jagers die met deze Working Fox-terriers werkten, waren zeer gekant tegen aanpassingen in het uiterlijk die erop gericht waren de hond te verfraaien. In de ogen van Russell en zijn medestanders waren deze 'show-Foxterriers' niets anders dan een karikatuur van de oorspronkelijke werkhond. Ook wilden zij niets weten van een registratie van de honden en een erkenning door de Kennelclub. Wel hielden de jagers een eigen registratie bij van de afstammelingen van hun honden. Voor de rest wilden zij vrij zijn om te kunnen fokken en selecteren op werkeigenschappen.
Al in een vroeg stadium werden er Fox-terriers geshowd op de hondententoonstellingen zoals Crufts. Zowel Russell als de jagers die met deze Working Fox-terriers werkten, waren zeer gekant tegen aanpassingen in het uiterlijk die erop gericht waren de hond te verfraaien. In de ogen van Russell en zijn medestanders waren deze 'show-Foxterriers' niets anders dan een karikatuur van de oorspronkelijke werkhond. Ook wilden zij niets weten van een registratie van de honden en een erkenning door de Kennelclub. Wel hielden de jagers een eigen registratie bij van de afstammelingen van hun honden. Voor de rest wilden zij vrij zijn om te kunnen fokken en selecteren op werkeigenschappen.

Nadat John Russell was overleden, namen collega-fokkers zijn honden over en fokten naar het inzicht van Russell verder. Door de verscheidenheid in landschappen ontstonden er verschillende typen in dit ras, mede afhankelijk van de grootte van de vossen en de holen waar de honden in moesten werken. De eerste terriers waren rood en zwart. Het is niet echt bekend wanneer men de witte variant is gaan fokken. Het is aannemelijk dat men in die tijd heeft gekozen voor een witte variant omdat deze goed afstak tegen de vos.
Vanaf het einde van de negentiende eeuw zijn deze terriers, die Jack Russell Terriers genoemd werden, vrijwel uitsluitend gefokt door jagers. Omdat het een prima tijdsbesteding was. nam in die tijd de jacht op de vos een enorme toeloop.
John (Jack) Russell wordt tot op heden beschouwd als de grondlegger van deze twee rassen.
Naar het vaste land
Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog werden de Jack Russell Terriers steeds populairder en in het bijzonder bij jagers en paardenliefhebbers. Er doen verhalen de ronde dat waarschijnlijk deze mensen de terriers naar het vaste land van Europa hebben gebracht en er daar verder mee zijn gaan fokken. Dat is onjuist. Op oude prenten en schilderijen van oude meesters worden er al witte terriers in europa afgebeeld. Met name ook in Duitsland en Frankrijk zijn deze terriers in het begin van de 20e eeuw erg geliefd. Op oude prenten uit deze tijd staan ze geregeld afgebeeld met een kind of vrouw, maar ook als werkhonden(vaak rattenvangers)
. Ook in de eerste wereldoorlog zijn ze zowel in de franse loopgraven als bij de invallende engelse troepen erg populair als maatje, mascotte en als rattenvanger. Bovendien hoorden deze honden veel beter of er mortiergranaten onderweg waren en roken ze het, toen nieuwe mosterdgas, van een veel grotere afstand. Zelfs Adolf Hitler had een hele geschikte jack Russell (Parson) over gehouden aan zijn acties als soldaat in de loopgraven in de WOI. In begin februari 1915 kwam een parson , die waarschijnlijk achter ratten aan jaagde, in de loopgraaf waar Adolf Hitler zat. Hij ving hem en noemde hem "Fuchsl" oftewel "Kleine Vos". Hij zei: Het moet zeker wel een Britse hond zijn, "het begrijpt geen enkel Duits woord". In augustus 1917 werd deze hond weer van hem gestolen op een station (waarschijnlijk door een officier die hem eerder 200 Mark hiervoor had geboden en waarop hij had geantwoord hem nog niet voor 200.000 mark weg te zou willen doen). De verspreiding van de Jack Russells over Europa heen heeft in ieder geval zijn oorsprong ver voor de tweede wereld oorlog en ook vrijwel zeker ook voor de geboorte van Dominee John Russell (12 december 1795 – 28 april 1883), ook al was dit dan in de vorm van de"White Fox". In ieder geval werden er in 1978 in Nederland 41 Jack Russells ingeschreven op de Terriershow. Zij kregen toen natuurlijk nog geen kampioensprijs en waren min of meer ter opluistering aanwezig.
Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog werden de Jack Russell Terriers steeds populairder en in het bijzonder bij jagers en paardenliefhebbers. Er doen verhalen de ronde dat waarschijnlijk deze mensen de terriers naar het vaste land van Europa hebben gebracht en er daar verder mee zijn gaan fokken. Dat is onjuist. Op oude prenten en schilderijen van oude meesters worden er al witte terriers in europa afgebeeld. Met name ook in Duitsland en Frankrijk zijn deze terriers in het begin van de 20e eeuw erg geliefd. Op oude prenten uit deze tijd staan ze geregeld afgebeeld met een kind of vrouw, maar ook als werkhonden(vaak rattenvangers)

Voorlopig register
In de periode vanaf 1987 tot 1994 was het mogelijk de Raad van Beheer te bellen om aan te geven dat je een Jack Russell had. Die werd dan vervolgens getatoeëerd en dan ontving je een
afstammingsbewijs met Voorlopig Register (VR)-nummer. Vanaf 1987 waren er dus de eerste VR-honden. Fokken was ook relatief eenvoudig: had één van de ouders een VR-nummer dan was dat voldoende om een nest met Jack Russells met afstammingsbewijs te fokken. Uiteindelijk werd in 1990 de Jack Russell Terrier als Parson Jack Russell Terrier zowel door de Engelse Kennelclub als door de FCI erkend. Vanaf die tijd veranderde de naam op het afstammingsbewijs. Elke Jack Russell werd nu Parson Jack Russell Terrier.
In de periode vanaf 1987 tot 1994 was het mogelijk de Raad van Beheer te bellen om aan te geven dat je een Jack Russell had. Die werd dan vervolgens getatoeëerd en dan ontving je een

Dit veranderde echter weer in 1993.
Op clubshows van de toenmalige Nederlandse rasvereniging voor beide rassen had men namelijk de mogelijkheid om Parsons met voldoende kwalificatie via een speciaal formulier bij de Raad van Beheer aan te melden voor overschrijving van het VR naar de Bijlage G-0.
Er werd vanaf dat moment dus een splitsing gemaakt: het erkende ras, de toen geheten Parson Jack Russell, kwam in de Bijlage en het niet erkende ras, de J
ack Russell, bleef in het V.R., nu dus weer onder de naam Jack Russell. Niet alle Parsons werden overgeschreven naar de Bijlage. Men kon dus nog steeds door elkaar fokken met Parsons en Jacks. Dit bleef mogelijk tot 1996.


Aankeuringscommissie
Om een betere scheiding tussen de beide rassen mogelijk te maken, werd door de Raad van Beheer een aankeuringscommissie in het leven geroepen. Deze commissie keurde op speciale dagen, georganiseerd door een samenwerkingsverband van de Raad van Beheer en de Jack Russell Terrier Club Nederland (JRTCN). soms wel meer dan honderd honden. Twee keurmeesters keurden de honden en de JRTCN verzorgde de aanvraag van de goedgekeurde honden in het juiste stamboek bij de Raad. Er was bovendien een tatoeeerder van de Raad aanwezig die de goedgekeurde honden van een nummer voorzag.
De commissie keurde de stamboomloze honden, die dan vervolgens als Parson of Jack opgenomen werden. En als ze niet `voldeden' werden ze niet opgenomen werden.
Ook was er de mogelijkheid om op aankeuringsdagen reeds geregistreerde honden over te laten keuren zodat ze in het juiste stamboek terecht kwamen qua 'type'. Want nog steeds kwamen er in Parson-nesten Jacks voor, en omgekeerd. Deze aankeuringsdagen vonden plaats van 1995 tot 1999. De laatste keren moesten de honden echt een aanwinst zijn voor het ras, wilden zij goedgekeurd worden. Er waren er immers al genoeg. Veel honden vielen af. Sommige eigenaren vonden dat niet zo erg. Maar soms waren de gevolgen van het afkeuren groter. Voor Nederlandse fokkers die voor veel geld een Jack Russell in Groot-Brittannié hadden gekocht en die dan vervolgens hier geen stamboom kreeg. Het gevolg was dat er soms bedreigingen, fysiek of met een rechtszaak, waren en er was dan ook altijd een juridisch adviseur van de Raad aanwezig.
Om een betere scheiding tussen de beide rassen mogelijk te maken, werd door de Raad van Beheer een aankeuringscommissie in het leven geroepen. Deze commissie keurde op speciale dagen, georganiseerd door een samenwerkingsverband van de Raad van Beheer en de Jack Russell Terrier Club Nederland (JRTCN). soms wel meer dan honderd honden. Twee keurmeesters keurden de honden en de JRTCN verzorgde de aanvraag van de goedgekeurde honden in het juiste stamboek bij de Raad. Er was bovendien een tatoeeerder van de Raad aanwezig die de goedgekeurde honden van een nummer voorzag.
De commissie keurde de stamboomloze honden, die dan vervolgens als Parson of Jack opgenomen werden. En als ze niet `voldeden' werden ze niet opgenomen werden.
Ook was er de mogelijkheid om op aankeuringsdagen reeds geregistreerde honden over te laten keuren zodat ze in het juiste stamboek terecht kwamen qua 'type'. Want nog steeds kwamen er in Parson-nesten Jacks voor, en omgekeerd. Deze aankeuringsdagen vonden plaats van 1995 tot 1999. De laatste keren moesten de honden echt een aanwinst zijn voor het ras, wilden zij goedgekeurd worden. Er waren er immers al genoeg. Veel honden vielen af. Sommige eigenaren vonden dat niet zo erg. Maar soms waren de gevolgen van het afkeuren groter. Voor Nederlandse fokkers die voor veel geld een Jack Russell in Groot-Brittannié hadden gekocht en die dan vervolgens hier geen stamboom kreeg. Het gevolg was dat er soms bedreigingen, fysiek of met een rechtszaak, waren en er was dan ook altijd een juridisch adviseur van de Raad aanwezig.
Down Under
Het is een opmerkelijk feit dat, hoewel Groot-Brittannië het land van oorsprong is. de Engelsen de Jack Russell Terrier nooit officieel erkend hebben. Het ras is ingelijfd bij de Parson Russell, maar dan met een lagere toegestane schofthoogte.
Volgens de rasstandaard is Australië het land van de ontwikkeling van het ras. Daar werd al in 1962 een begin gemaakt met registratie en het opzetten van diverse bloedlijnen. Bloedlijnen met geimporteerde honden uit Groot-Brittannië maar ook met locale terriers en wellicht ook andere rassen. Men creëerde een eigen type, hoewel er ook in Australié vele verschillen zijn. In 1972 werd in Australië de eerste rasvereniging opgericht, de Jack Russell Terrier Club of Australie, en vanaf 1974 werd `zuiver' gefokt, zonder inmenging van Parsons. Het ras werd in 1991 door de Australian Kennelclub erkend. Men vroeg in 1992 erkenning aan bij de FCI, maar deze werd geweigerd omdat men geen ras wilde erkennen dat alleen in Australië voorkwam. In 1997 werd opnieuw erkenning aangevraagd en nu wel met succes omdat ook in Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Nederland voldoende Jack Russells aanwezig waren.
Het is een opmerkelijk feit dat, hoewel Groot-Brittannië het land van oorsprong is. de Engelsen de Jack Russell Terrier nooit officieel erkend hebben. Het ras is ingelijfd bij de Parson Russell, maar dan met een lagere toegestane schofthoogte.
Volgens de rasstandaard is Australië het land van de ontwikkeling van het ras. Daar werd al in 1962 een begin gemaakt met registratie en het opzetten van diverse bloedlijnen. Bloedlijnen met geimporteerde honden uit Groot-Brittannië maar ook met locale terriers en wellicht ook andere rassen. Men creëerde een eigen type, hoewel er ook in Australié vele verschillen zijn. In 1972 werd in Australië de eerste rasvereniging opgericht, de Jack Russell Terrier Club of Australie, en vanaf 1974 werd `zuiver' gefokt, zonder inmenging van Parsons. Het ras werd in 1991 door de Australian Kennelclub erkend. Men vroeg in 1992 erkenning aan bij de FCI, maar deze werd geweigerd omdat men geen ras wilde erkennen dat alleen in Australië voorkwam. In 1997 werd opnieuw erkenning aangevraagd en nu wel met succes omdat ook in Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Nederland voldoende Jack Russells aanwezig waren.
Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door Ravenheights ® Kopieertoestemming van de redactie Compassomedia 20090109-0913
Links: Parson Russell Terrier. Rechts: Jack Russell Terrier
Defintieve erkenning
Nadat in Groot Brittannie de naam Jack Russell Terrier was gewijzigd in Parson Russell Terrier, is ook de naam van de Nederlandse vereniging aangepast. De op 2 mei 1992 opgerichte Jack Russell Terrier Club Nederland ging vanaf die tijd verder onder de naam Parson Jack Russell Terrier Club Nederland.
Op het moment chat in de herfst van 2000 ook de Jack Russell Terrier voorlopig werd erkend door de FC1, is er besloten om de rassen en de vereniging te splitsen. In 2002 was de splitsing een feit en werd, om verwarring te voorkomen. ook de naam van de beide rassen gesplist in de Parson Russell Terrier en de Jack Russell Terrier. Op 4 juni 2001 werd de Parson Russell Terrier definitief als ras erkend en op 1 januari 2003 was dat ook een feit voor de Jack Russell Terrier.
Nadat in Groot Brittannie de naam Jack Russell Terrier was gewijzigd in Parson Russell Terrier, is ook de naam van de Nederlandse vereniging aangepast. De op 2 mei 1992 opgerichte Jack Russell Terrier Club Nederland ging vanaf die tijd verder onder de naam Parson Jack Russell Terrier Club Nederland.
Op het moment chat in de herfst van 2000 ook de Jack Russell Terrier voorlopig werd erkend door de FC1, is er besloten om de rassen en de vereniging te splitsen. In 2002 was de splitsing een feit en werd, om verwarring te voorkomen. ook de naam van de beide rassen gesplist in de Parson Russell Terrier en de Jack Russell Terrier. Op 4 juni 2001 werd de Parson Russell Terrier definitief als ras erkend en op 1 januari 2003 was dat ook een feit voor de Jack Russell Terrier.
Uiterlijke verschillen
De Parson Russell Terrier van vandaag is een overwegend witte. harmonisch gebouwde bond die gefokt is op soepelheid en snelheid. Hij moet ook een prima uithoudingsvermogen hebben. Het hoofd van de Parson is matig breed en heeft een donker amandelvormig oog. De neus van cle hond is iets korter dan de lengte van de schedel. De oren moeten in V-vorm voorover vallen. Otndat de hond wordt gebruik voor jacht op roofwild, moeten de kaken goed ontwikkeld en gespierd zijn. De vorm van het lichaam is harmonisch doch lets langer dan hoog gebouwd.
De Jack Russell is een sterke. actieve, lenige werkhond met een geweldig karakter en een flexibel lichaam van gemiddelde lengte. Hij heeft een levendige uitdrukking en is vlug in de beweging. Een sterke hals, goed schuin geplaatste schouder, lichaam met voldoencle volume voor hart en longen (het lichaam is enigszins gestrekt) en een goed gehoekte achterhand. De staart mag in rust hangen maar wordt in beweging fier omhoog gedragen met zo min mogelijk krul in de ongecoupeerde staart. Sterke voeten zijn beslist gewenst.
Het hoofd van een Jack Russell is vaak wat robuuster van vorm dan dat van de Parson. Maar ook de Jack mag geen prof, groot en zwaar hoofd hebben. Een sterke voorsnuit en een groot perfect schaargebit zijn noodzakelijk voor een werkende terrier. Verder moet deze terrier een goed pigment hebben. donkere ogen en een mooi gedragen, niet te groot knopoor. Zeker geen staand oor, zoals we in het verleden nog wel eens zagen.
De Parson Russell Terrier van vandaag is een overwegend witte. harmonisch gebouwde bond die gefokt is op soepelheid en snelheid. Hij moet ook een prima uithoudingsvermogen hebben. Het hoofd van de Parson is matig breed en heeft een donker amandelvormig oog. De neus van cle hond is iets korter dan de lengte van de schedel. De oren moeten in V-vorm voorover vallen. Otndat de hond wordt gebruik voor jacht op roofwild, moeten de kaken goed ontwikkeld en gespierd zijn. De vorm van het lichaam is harmonisch doch lets langer dan hoog gebouwd.
De Jack Russell is een sterke. actieve, lenige werkhond met een geweldig karakter en een flexibel lichaam van gemiddelde lengte. Hij heeft een levendige uitdrukking en is vlug in de beweging. Een sterke hals, goed schuin geplaatste schouder, lichaam met voldoencle volume voor hart en longen (het lichaam is enigszins gestrekt) en een goed gehoekte achterhand. De staart mag in rust hangen maar wordt in beweging fier omhoog gedragen met zo min mogelijk krul in de ongecoupeerde staart. Sterke voeten zijn beslist gewenst.
Het hoofd van een Jack Russell is vaak wat robuuster van vorm dan dat van de Parson. Maar ook de Jack mag geen prof, groot en zwaar hoofd hebben. Een sterke voorsnuit en een groot perfect schaargebit zijn noodzakelijk voor een werkende terrier. Verder moet deze terrier een goed pigment hebben. donkere ogen en een mooi gedragen, niet te groot knopoor. Zeker geen staand oor, zoals we in het verleden nog wel eens zagen.
Zowel bij de Parson als de Jack Russell mag de yacht gladharig, ruwharig of 'broken' zijn. De kleur moet wel overwegend wit zijn met zwarte en/of tankleurige aftekeningen.
Voor zijn werk is het belangrijk dat het lichaam bij zowel de Parson als de Jack Russell 'te omspannen' is. Het omspannen is een techniek die door jagers is ontwikkeld en aan moet geven dat een hond geschikt is voor kleine holen van de vos. De borstomvang moet daarbij tussen 40 -43 cm liggen en dus te omspannen zijn met twee gemiddelde mannenhanden. Dit is van belang omdat tijdens de vossenjacht de honden vaak snel van hand tot hand gingen en als
het ware 'goed in de hand' moesten liggen. Daarnaast moet de bond een vossenhol in kunnen gaan en er ook weer uit kunnen komen.
Voor een gedetailleerde beschrijving van uiterlijke kenmerken van beide rassen: zie samenvatting van rasstandaarden op pag 10.
Hardnekkig misverstand
De rasstandaarden beschrijven voor de Parson een schofthoogte 36 cm voor reuen en 33 cm voor teven en bij de Jack Russell is dat een schofthoogte van 25-30 cm.
De verschillen tussen de rassen blijkt dus niet zo groot te zijn. Zowel de Parson als de Jack Russell zijn normaal-benige honden waarbij de borstdiepte gelijk is aan beenlengte.
Het misverstand dat een Jack Russell kortbenig is, is zeer hardnekkig. Natuurlijk zijn er, met name in het verleden, veel kortbenige en krombenige Jack Russells geweest. Maar de rasstandaard vraagt om een normaalbenige hond met een recht front.
Voor zijn werk is het belangrijk dat het lichaam bij zowel de Parson als de Jack Russell 'te omspannen' is. Het omspannen is een techniek die door jagers is ontwikkeld en aan moet geven dat een hond geschikt is voor kleine holen van de vos. De borstomvang moet daarbij tussen 40 -43 cm liggen en dus te omspannen zijn met twee gemiddelde mannenhanden. Dit is van belang omdat tijdens de vossenjacht de honden vaak snel van hand tot hand gingen en als
het ware 'goed in de hand' moesten liggen. Daarnaast moet de bond een vossenhol in kunnen gaan en er ook weer uit kunnen komen.
Voor een gedetailleerde beschrijving van uiterlijke kenmerken van beide rassen: zie samenvatting van rasstandaarden op pag 10.
Hardnekkig misverstand
De rasstandaarden beschrijven voor de Parson een schofthoogte 36 cm voor reuen en 33 cm voor teven en bij de Jack Russell is dat een schofthoogte van 25-30 cm.
De verschillen tussen de rassen blijkt dus niet zo groot te zijn. Zowel de Parson als de Jack Russell zijn normaal-benige honden waarbij de borstdiepte gelijk is aan beenlengte.
Het misverstand dat een Jack Russell kortbenig is, is zeer hardnekkig. Natuurlijk zijn er, met name in het verleden, veel kortbenige en krombenige Jack Russells geweest. Maar de rasstandaard vraagt om een normaalbenige hond met een recht front.
Actieve honden, altijd klaar voor actie.
Zorg dus voor voldoende speeltjes en activiteit.
Zorg dus voor voldoende speeltjes en activiteit.
Karakter
Het oorspronkelijke fokdoel heeft ervoor gezorgd dat de zowel de Jack als de Parson Russell Terrier een onverschrokken, moedige en eerlijke hond is geworden. Hierdoor heeft de hond een consequente en actieve baas nodig. Het is een fantastische huishond, gaat graag mee en is goed gezelschap, maar hij moet dus wel lets te doen hebben, zowel fysiek als geestelijk. Een gezonde Russell Terrier lijkt onvermoeibaar. lemand die denkt dat deze honden voldoende hebben aan twee kilometer fietsen, komt bedrogen uit.
Natuurlijk heeft niet elke Russell Terrier het geluk een baas te treffen die elke dag met hem op jacht gaat maar dit is ook goed op te vangen door de hond te vermaken met balsporten zoals bijvoorbeeld flyball of behendigheid.
Buiten de lichamelijke inspanning is het ook noodzakelijk om de hond geestelijk een uitdaging te geven. Daarnaast is het belangrijk de honden goed te socialiseren en ook voldoende kennis te laten maken met nieuwe zaken. Hoe meer er met hem gedaan wordt, hoe gemakkelijker hij zal zijn in omgang. Russell Terriers zijn zeer waaks en zullen regelmatig blaffen. Door dit consequent te verbieden, kan dat binnen de perken gehouden worden. Ook zijn het verwoede gravers: geen ramp in het bos maar de tuin kan er een heel ander aangezicht door krijgen. Wanneer het erf 'uitbraak-veilig' gemaakt wordt, moet daar terdege rekening meegehouden worden. Duidelijkheid, consequent zijn, eerlijkheid en met respect behandelen, zijn de belangrijkste ingredienten om goed met deze temperamentvolle'terriers om te gaan.
Werken
De FCI heeft een werkproef in de rasstandaard opgenomen maar die is sinds enige tijd facultatief omdat de gewenste werkproef, 'op de vos', in veel landen waaronder Nederland niet meer is toegestaan. De proef kan vrijwillig gedaan worden.
De Jack Russell en de Parson Russell zijn tegenwoordig natuurlijk meestal een huishond maar het jachtinstinct zit er nog goed in. De huidige rasverenigingen werken samen om de oorspronkelijke werkaanleg met de Russells op een correcte manier te kunnen blijven aantonen.
Dit gebeurt onder andere door het verzorgen van trainingen, het organiseren van Dual Purposes en het is mogelijk gemaakt om in 2008 het Werkhonden Certificaat te kunnen halen. Niet genoeg kan hierbij benadrukt worden dat, voordat eigenaren aan het jagen gaan met hun terrier, ze eerst een deugdelijke opvoeding en basistraining moeten hebben gevolgd.
Het oorspronkelijke fokdoel heeft ervoor gezorgd dat de zowel de Jack als de Parson Russell Terrier een onverschrokken, moedige en eerlijke hond is geworden. Hierdoor heeft de hond een consequente en actieve baas nodig. Het is een fantastische huishond, gaat graag mee en is goed gezelschap, maar hij moet dus wel lets te doen hebben, zowel fysiek als geestelijk. Een gezonde Russell Terrier lijkt onvermoeibaar. lemand die denkt dat deze honden voldoende hebben aan twee kilometer fietsen, komt bedrogen uit.
Natuurlijk heeft niet elke Russell Terrier het geluk een baas te treffen die elke dag met hem op jacht gaat maar dit is ook goed op te vangen door de hond te vermaken met balsporten zoals bijvoorbeeld flyball of behendigheid.
Buiten de lichamelijke inspanning is het ook noodzakelijk om de hond geestelijk een uitdaging te geven. Daarnaast is het belangrijk de honden goed te socialiseren en ook voldoende kennis te laten maken met nieuwe zaken. Hoe meer er met hem gedaan wordt, hoe gemakkelijker hij zal zijn in omgang. Russell Terriers zijn zeer waaks en zullen regelmatig blaffen. Door dit consequent te verbieden, kan dat binnen de perken gehouden worden. Ook zijn het verwoede gravers: geen ramp in het bos maar de tuin kan er een heel ander aangezicht door krijgen. Wanneer het erf 'uitbraak-veilig' gemaakt wordt, moet daar terdege rekening meegehouden worden. Duidelijkheid, consequent zijn, eerlijkheid en met respect behandelen, zijn de belangrijkste ingredienten om goed met deze temperamentvolle'terriers om te gaan.
Werken
De FCI heeft een werkproef in de rasstandaard opgenomen maar die is sinds enige tijd facultatief omdat de gewenste werkproef, 'op de vos', in veel landen waaronder Nederland niet meer is toegestaan. De proef kan vrijwillig gedaan worden.
De Jack Russell en de Parson Russell zijn tegenwoordig natuurlijk meestal een huishond maar het jachtinstinct zit er nog goed in. De huidige rasverenigingen werken samen om de oorspronkelijke werkaanleg met de Russells op een correcte manier te kunnen blijven aantonen.
Dit gebeurt onder andere door het verzorgen van trainingen, het organiseren van Dual Purposes en het is mogelijk gemaakt om in 2008 het Werkhonden Certificaat te kunnen halen. Niet genoeg kan hierbij benadrukt worden dat, voordat eigenaren aan het jagen gaan met hun terrier, ze eerst een deugdelijke opvoeding en basistraining moeten hebben gevolgd.
Om het bos in te gaan met een hond die als spelletje heeft leren 'onderlopen' of (namaak) bont heeft leren aanblaffen, zonder dat de hond daarbij onder appél staat, is vragen om problemen, ongelukken of irritaties. Voordat een hond kan deelnemen aan een dergelijke jacht moet hij dus absoluut wel worden getraind.
Jack en Parson Russell Terriers zijn verwoede gravers.
Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door Ravenheights ® Kopieertoestemming van de redactie Compassomedia 20090109-0913
Een aandoenlijke Parson Russell Terrier Pup.
Gezondheid
Volgens het fokregelement van de Jack Russell moeten honden geboren na 1 juni 2004 door een specialist van de lijst GGW van de Raad van Beheer zijn onderzocht op Patella Luxatie. Voor die tijd mocht dit ook gedaan worden door een dierenarts. In de database van prof. Meutstege staan momenteel 115 uitslagen waarvan maar één Jack Russell met graad twee en achttien procent met graad één.
Bij de Jack Russell wordt nog wel eens een huppeltje gezien. Door de specialisten is bij vierenveertig honden genoteerd of dit bij de onderzochte honden het geval was. De negen honden die of en toe hupten waren echter allen PL vrij.
Honden waarmee gefokt wordt, moeten volgens het Jack Russell fokreglement vrij zijn van alle erfelijke oogafwijkingen. De uitslag van de ogentest is één jaar lang geldig en moet worden gedaan vanaf twaalf maanden tot zeven jaar oud.
De populatie Parson Russell Terriers is niet erg groot waardoor er een goed inzicht is te verkrijgen over de huidige gezondheidstoestand. De vereniging houdt regelmatig gezondheidsonderzoeken om de ontwikkeling van het ras te kunnen volgen. Het laatste grote onderzoek heeft plaatsgevonden in 2005. De rasvereniging heeft het plan opgevat om een gezondheidsinventarisatie on-der de Parson-bezitters te gaan houden om te zien hoe het ras anno 2008-2009 er voor staat.
Broken en ruwhaar: Broken coat en een ruwharige Jack Russell (die aan een trimbeurt toe is). De oneven tekening geeft een andere uitdrukking.
Rasverenigingen
De voormalige Jack Russell Terrier Club Nederland (JRTCN) is opgesplitst in de Parson Russell Terrier Club Nederland (PRTCN) en de Nederlandse Vereniging Jack Russell Terrier. (NVJRT).
De NVJRT organiseert jaarlijks wandelingen, speciale Jack Russell trainingen. een familiedag en een clubmatch. Re-cent was er een Jack Russell Informatiedag. In 2008 is er de mogelijkheid weer om het Werkhonden Certificaat te behalen. De Kampioenschapsclubmatch 2007 van de NVJRT was de grootste van Jack Russell Terriers in Europa. Ter pro-
De witte kleur moet altijd overheersen. Erkende kleuren voor de aftekeningen zijn zwarte en/of tankleurige aftekeningen. Driekleur is ook toegestaan.
In de afgelopen maanden zijn er door de PRTCN verschillende wandelingen georganiseerd en workshops Vachtverzorging gehouden. Om de jachtpassie in cle Parson te beoordelen, is er in September 2007 een Dual Purpose gehouden. Het werken met de Parson heeft altijd een belangrijk deel uitgemaakt van activiteiten binnen de vereniging. Sinds een aantal jaren wordt er een Russell Doe Dag georganiseerd waar informatie over het ras wordt verstrekt en waar het mogelijk is om allerlei activiteiten. zoals workshops, een showkeuring en - training en de werkhonden aanlegproef, op kleine schaal ervaren kunnen worden. Eén van de belangrijkste evenementen binnen de vereniging die altijd druk bezocht wordt, is de jaarlijkse Kampioenschapsclubmatch.
Volgens het fokregelement van de Jack Russell moeten honden geboren na 1 juni 2004 door een specialist van de lijst GGW van de Raad van Beheer zijn onderzocht op Patella Luxatie. Voor die tijd mocht dit ook gedaan worden door een dierenarts. In de database van prof. Meutstege staan momenteel 115 uitslagen waarvan maar één Jack Russell met graad twee en achttien procent met graad één.
Bij de Jack Russell wordt nog wel eens een huppeltje gezien. Door de specialisten is bij vierenveertig honden genoteerd of dit bij de onderzochte honden het geval was. De negen honden die of en toe hupten waren echter allen PL vrij.
Honden waarmee gefokt wordt, moeten volgens het Jack Russell fokreglement vrij zijn van alle erfelijke oogafwijkingen. De uitslag van de ogentest is één jaar lang geldig en moet worden gedaan vanaf twaalf maanden tot zeven jaar oud.
De populatie Parson Russell Terriers is niet erg groot waardoor er een goed inzicht is te verkrijgen over de huidige gezondheidstoestand. De vereniging houdt regelmatig gezondheidsonderzoeken om de ontwikkeling van het ras te kunnen volgen. Het laatste grote onderzoek heeft plaatsgevonden in 2005. De rasvereniging heeft het plan opgevat om een gezondheidsinventarisatie on-der de Parson-bezitters te gaan houden om te zien hoe het ras anno 2008-2009 er voor staat.
Broken en ruwhaar: Broken coat en een ruwharige Jack Russell (die aan een trimbeurt toe is). De oneven tekening geeft een andere uitdrukking.
Rasverenigingen
De voormalige Jack Russell Terrier Club Nederland (JRTCN) is opgesplitst in de Parson Russell Terrier Club Nederland (PRTCN) en de Nederlandse Vereniging Jack Russell Terrier. (NVJRT).
De NVJRT organiseert jaarlijks wandelingen, speciale Jack Russell trainingen. een familiedag en een clubmatch. Re-cent was er een Jack Russell Informatiedag. In 2008 is er de mogelijkheid weer om het Werkhonden Certificaat te behalen. De Kampioenschapsclubmatch 2007 van de NVJRT was de grootste van Jack Russell Terriers in Europa. Ter pro-
De witte kleur moet altijd overheersen. Erkende kleuren voor de aftekeningen zijn zwarte en/of tankleurige aftekeningen. Driekleur is ook toegestaan.
In de afgelopen maanden zijn er door de PRTCN verschillende wandelingen georganiseerd en workshops Vachtverzorging gehouden. Om de jachtpassie in cle Parson te beoordelen, is er in September 2007 een Dual Purpose gehouden. Het werken met de Parson heeft altijd een belangrijk deel uitgemaakt van activiteiten binnen de vereniging. Sinds een aantal jaren wordt er een Russell Doe Dag georganiseerd waar informatie over het ras wordt verstrekt en waar het mogelijk is om allerlei activiteiten. zoals workshops, een showkeuring en - training en de werkhonden aanlegproef, op kleine schaal ervaren kunnen worden. Eén van de belangrijkste evenementen binnen de vereniging die altijd druk bezocht wordt, is de jaarlijkse Kampioenschapsclubmatch.
Toekomst
De Jack Russell Terrier is een oud ras maar nog relatief kort erkend en daardoor nog volop in ontwikkeling. Door met beleid te fokken hoopt de rasvereniging een gezond ras te kunnen blijven ontwikkelen met een goed karakter en lange levensduur.
Nog steeds zijn er mensen die zeggen niet te weten dat de 'Jack' een erkende rashond is. Gelukkig worden dat er steeds minder. al bloeit de handel in stamboomloze Jacks nog steeds. Populair is de laatste jaren de black and tan 'Jack Russell', wat genetisch onmogelijk rasecht kan zijn. De rasvereniging waarschuwt hiervoor op haar website. De rasvereniging van de Parson Russell Terriers is druk bezig met het aanpassen van het fokbeleid naar de laatste ontwikkelingen binnen het ras. Door de kleine populatie moet er zorgvuldig worden gekeken naar de zaken die nodig zijn om het ras gezond te houden.
Op dit moment loopt ook het project aangaande de certificering van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.
De Jack Russell Terrier is een oud ras maar nog relatief kort erkend en daardoor nog volop in ontwikkeling. Door met beleid te fokken hoopt de rasvereniging een gezond ras te kunnen blijven ontwikkelen met een goed karakter en lange levensduur.
Nog steeds zijn er mensen die zeggen niet te weten dat de 'Jack' een erkende rashond is. Gelukkig worden dat er steeds minder. al bloeit de handel in stamboomloze Jacks nog steeds. Populair is de laatste jaren de black and tan 'Jack Russell', wat genetisch onmogelijk rasecht kan zijn. De rasvereniging waarschuwt hiervoor op haar website. De rasvereniging van de Parson Russell Terriers is druk bezig met het aanpassen van het fokbeleid naar de laatste ontwikkelingen binnen het ras. Door de kleine populatie moet er zorgvuldig worden gekeken naar de zaken die nodig zijn om het ras gezond te houden.
Op dit moment loopt ook het project aangaande de certificering van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.
Het rasspecifieke gedeelte, het fokbeleid, dat de Raad heeft opgesteld als raamwerk, is prima in te passen in het huidige fokbeleid van de vereniging. Natuurlijk zullen er nog enige aanpassingen noodzakelijk zijn om het geheel op elkaar aan te laten sluiten, maar het zal een kleine overstap zijn om de certificering in te voeren.
Rasstandaarden
Samenvatting Parson en Jack Russell Terriërs
Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door Ravenheights ® Kopieertoestemming van de redactie Compassomedia 20090109-0913
Parson Russell Terrier
FCI : Rasgroep 3, sectie 1
Grootte: reuen: 35 cm; teven 33 cm, echter ook kleinere honden tot 26 cm zijn toegestaan
Gewicht: 5,5 tot 8,5 kg.
Gewicht: 5,5 tot 8,5 kg.
Hoofd: De schedel moet vlak maar gematigd breed zijn naar de ogen smaller toelopen. Lengte van de neus tot de stop iets korter dan van de stop tot de achterhoofdsknobbel. Er mag slechts een ondiepe stop aanwezig zijn. De kaken van de hond horen sterk en gespierd te zijn. De tanden moeten perfect recht staan in een compleet schaargebit. De neus moet altijd zwart zijn
Oren: Klein, V-vormig, voorwaarts vallend, dicht tegen het hoofd gedragen, waarbij de vouw niet boven de schedel mag komen. Oor middelmatig dik van structuur.
Ogen: Amandelvormig, tamelijk diepliggend, donker met een levendige expressie.
Hals: Droog, gespierd,van goed lengte en geleidelijk verbredend naar de schouder.
Lichaam: Het lichaam is goed in balans en harmonisch. Totale lengte lets langer dan de hoogte van de schouders tot de grond. Rug sterk en recht. Lenden licht gewelfd. Borst middelmatig diep, niet tot onder de punt van de elleboog reikend en moet achter de schouder omspannen kunnen worden door handen van gemiddelde grootte. Ribben niet te sterk gewelfd.
Staart: Van middelmatige lengte en zo recht mogelijk in goede harmonie met de hond, dik bij de aanzet en toelopend naar de punt. Middelmatig hoog aangezet. tijdens het het gaan goed hoog gedragen. De staarten mogen niet meer gecoupeerd worden
Benen: Voorhand sterk, recht, waarbij de gewrichten naar binnen noch naar buiten draaien. Achterhand sterk, gespierd en goede hoekingen
Beharing: Van nature stug, gesloten en dicht, voor zowel ruw- als gladhaar. Buik en onderkant behaard. glad of 'broken te lijken.
Kleuren: Geheel wit of hoofzakelijk wit met tan, lemon of zwarte aftekeningen, het liefst beperkt tot hoofd en/of staartaanzet.
Gangwerk: Vrij, levendig, gelijkmatig van zowel voor als achter gezien en parallelle beweging.
Aard: Onverschrokken, vriendelijk en innemend.
Jack Russell Terrier
FCI : Rasgroep 3, sectie 2
Grootte: Ideale hoogte 25 tot 30 cm.
Gewicht: 1 kg gewicht komt overeen met 5 cm hoogte. Totaal dus 5 tot 6 kg.
Gewicht: 1 kg gewicht komt overeen met 5 cm hoogte. Totaal dus 5 tot 6 kg.
Hoofd: De schedel behoort vlak te zijn en van een gemiddelde breedte die geleidelijk smaller wordt naar de ogen en toeloopt in een brede voorsnuit. Duidelijk gedefinieerde stop die niet te uitgesproken mag zijn
Oren: Knopoor of hangend oor van goede structuur en grote beweegtijkheid
Ogen: Amandelvormig. Klein, donker met een levendige uitdrukking. Mogen niet bol zijn en de oogleden moeten goed aangesloten zijn. De oogleden moet zwart gepigmenteerd zijn.
Hals: Sterk en droog, geschikt om het hoofd in balans te dragen
Lichaam: Algemeen rechthoekig. De rug recht. De lengte van schoft tot staartaanzet moet iets groter zijn dan de hoogte van de schoft tot de grond. De lendenen behoren kort, sterk en goed gespierd te zijn. De borst is eerder diep dan breed, met voldoende afstand tot de grond, zodat de onderzijde van de borstkas zich halverwege de grond en schoft bevindt. Van de ruggengraat behoren de ribben goed gewelfd te zijn waarna ze vlakker worden naar de zijden toe zodat de omvang achter de ellebogen te spannen is met twee handen. De punt van het borstbeen duidelijk voor de schouderpunt.
Staart: De staart mag in rust hangen maar wordt in beweging fier omhoog gedragen met zo min mogelijk krul in de ongecoupeerde staart.
Benen: Voorbenen recht van hot van de elleboog tot de tenen, zowel naar voren als van opzie bezien- Van voldoende lengte en met voldoende hoeking zodat de ellebogen onder het lichaam kunnen staan. Achterbenen:knieén goed gehoekt, middenvoet parallel bezien van achteren in vrije stand. Hakken laag geplaatst.
Beharing: Mag glad, "broken" of ruw zijn. Moet weersbestendig zijn. Vachten mogen niet veranderd worden (door trimmen) om glad of broken te lijken.
Kleuren: Wit moet overheersen met zwarte en/of tankleurige tekeningen. De tankleurige aftekeningen kunnen van de lichtste tot de warmste tankleur (kastanje) zijn.
Gangwerk: .Vrij, zuiver en veerkrachtig
Aard: Levendig, alert, pienter, stoutmoedig, maar vriendelijk
Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door Ravenheights ® Kopieertoestemming van de redactie Compassomedia 20090109-0913