Geschiedenis van de Parson Jack - PARSON RUSSELL TERRIERS

Parson Utrecht
Parsonutrecht.nl
Ga naar de inhoud

Geschiedenis van de Parson Jack

Eén van de bewijzen dat het Witte Terriër ras al ver vóór de overtocht naar Groot-Brittanië op het vaste land van Europa aanwezig was.
Zelf vermoed ik dat dit ras zijn oorsprong heeft voor de VOC (=De Vereenigde Oost-Indische Compagnie), die in 1602 werd opgericht. De honden waren waarschijnlijk standaard rattenvangers  en ongediertebestrijders aan boord van de houten schepen, die oa.vanaf 1592 (Jan Huygen van Linschoten) richting 'De Oost' voeren.
En dat al op een Hollands schilderij uit 1650. Let op de vlek op de staartaanzet!
Terrier op een tegeltje
Op 22 oktober 2009 bemachtigde ik  in Delft, bij toeval een oude tegel uit 1680, met daarop een afbeelding van een  (witte) Terriër.
In die tijd werden er Blauwe tegels gebakken, na een periode van wat  kleurrijkere tegels. De thema's kwamen van een beroemde schilder uit die tijd Johannes Vermeer (gedoopt Delft, 31 oktober 1632 - begraven aldaar, 15  december 1675). Hij schilderde realistische taferelen, met een uitgesproken oog  voor details.
Op een aantal schilderijen van hem staan honden afgebeeld. Op het tegeltje hierboven springt het hondje mogelijk tegen iemand op, die  waarschijnlijk door het poetsen is weggevaagd. Waarschijnlijk een jager die ook  veelvuldig op dit soort tegeltjes werd afgebeeld. Let op: Zijn staart was toen  al gecoupeerd!
Geschiedenis  Jacht en Terriërs

Het is bekend (uit een hondenfossiel van zo’n 14000 jaar oud) dat de mens al zo’n 14-15000 jaar samenleeft met hondachtigen. Of de mens naar de wolf toe is gekomen of andersom zal altijd wel onzeker blijven. In die tijd leefde de mens in dezelfde omgeving als de wolf. Het kan zijn dat de mens een nestje wolvenpups heeft gevonden en heeft meegenomen. Het kan zijn dat een wolf of een uitgestoten dier zich bij een groep mensen heeft aangesloten. Wat in ieder geval zeker is, is dat ze beiden profijt van de situatie hadden. De mens had voordeel bij de jacht en bij het beschermen van hun schuilplaats en van hun kudde. De wolf had voordeel omdat hij altijd te eten kreeg. De wolf is een sociaal dier en leeft, net zoals de mens, in groepsverband met een sociale rangorde. De wolf accepteert een hogere in rang en zag de mens als zijn leider. Een wolf verwacht ook leiding en gaat muiten wanneer deze leiding niet duidelijk is. Dit maakte een wolf een aantrekkelijk gezelschapsdier. En zoals verwachtingen en eisen naar leden van een groep kunnen veranderen, veranderde ook de eisen die aan de wolf werden gesteld. Ook het uiterlijk van de wolf veranderde daardoor. In tegenstelling tot de vrije natuur (waarbij alleen de sterkste dieren overleven) bepaalde de mens met wie er gepaard werd.
De Alpha hond speelde in de selectie geen rol meer. Ook waar het ging om acceptatie van afwijkende vormen en kleuren binnen een roedel, was er bij de mens geen alpha teef die zo’n hond weg joeg. Een albino dier bijvoorbeeld wordt vaak door zijn soortgenoten verstoten, waardoor er ook nauwelijks een kans bestaat op nakomelingen. In de zoektocht naar het ontstaan van verschillende rassen is het aannemelijk dat andere diersoorten (jakhals, dingo en de coyote ) bij het kruisen van invloed zijn geweest bij het ontstaan van de rijke variatie honden.
...Dominee
Parson John Russell
Devonshire South England...
Waar het hondenras precies begonnen is, als dat al één plek zou zijn, is moeilijk te zeggen. Het is denkbaar dat op verschillende plaatsen op aarde de samenleving met wolven een feit was. Welke volken er overwegend het hondenras hebben gevormd is ook wazig. Je zou kunnen zeggen dat je kunt terug gaan naar de laatst beschreven geschiedenis waar een hond in zichtbaar is of wordt beschreven, maar dan vergeet je even de ongeschreven geschiedenis. Dat er in Egypte al in de tijd van Farao Toetanchamon met jakhalsachtige honden werd gejaagd wil niet zeggen dat daar de oorsprong ligt. Ook de Romeinen zullen hun invloed gehad hebben op honden. Ook de Kelten, een volk dat vanaf 800 v CHR (begin van de Ijzertijd)leefde, verspreidden zich vanuit de Alpen over Europa en hebben waarschijnlijk ook een rol gespeeld bij de verspreiding van hondenrassen. Zij leefden enerzijds van de jacht, maar ook van de landbouw. De Keltische God Epona werd veel afgebeeld met een hond. (Zie foto rechts)
terrier oudheid
Let op de hond onder het paard!

oude prenten terriers

De jacht is door de eeuwen heen een hele belangrijke factor geweest in het houden van honden. Er bestaan beschrijvingen uit 430 v.Chr. van honden die geschikt waren voor de jacht. In de tijd van de Galiërs (beschrijft Arrianus in 115 na Chr) over jachteigenschappen van sommige honden waardoor vangnetten overbodig waren. Zelfs al in de tijd van het oude Egypte, ten tijde van Farao Toetanchamon, werd met snelle, jakhalsachtige honden, gejaagd op gazellen. En in onder andere het Midden-Oosten, werd gejaagd met windhonden die de prooi voor hun baas vingen.
Vanaf de Middeleeuwen vinden we veel informatie over zogenaamde ‘vogelhonden’. Deze honden werden  speciaal  getraind voor de jacht met vogels, zoals haviken en valken. ‘Vogelhonden’ was een verzamelnaam voor honden die gebruikt werden tijdens de jacht met vogels en stond niet voor een bepaald ras. Deze honden worden beschouwd als de voorlopers van onze huidige jachthondenrassen.
...Trump, Jock
Tartar, Nettle Vixen Lorne

Nestor...
Ga met muis over het plaatje!
Illustratie hondenjacht Frankrijk, uit het boek van Count Jacques du Fouilloux uit 1560, met de titel: "La Vernarie" (kunst van de Jacht).  Fouiloux schrijft  de 'Kunst van de Jacht' op het moment dat er in G.B. nog geen hertenjacht en vossenjacht bestond.
Fragmentvertaling uit het boek van P.Burns

Toen het geweer werd uitgevonden in  1620 kwam er een omwenteling in de jachtmethoden en het gebruik van de jachthond. Het voorstaan van honden, waarbij de hond, zodra deze wildgeur in de neus krijgt, in een soort extase, het wild met soms opgetrokken poot voorstaat, aanwijst en fixeert, werd vanaf die periode getraind. Maar niet alleen ‘staande’ honden werden gebruikt voor de jacht. Ook het binnenbrengen van geschoten wild, het apport, was belangrijk en er werd ook gejaagd met drijvende honden, die het wild opsporen en uit de dekking drijven. Brakken (zie foto hieronder)  werden gebruikt bij de  zogenaamde  ‘lange jacht’ en met meutehonden werd het wild achtervolgd. Vanaf  ongeveer 1900 werden honden voor de specifieke jachteigenschappen gefokt. Vanaf  die periode ontstaan de meeste jachthondenrassen.
jachterm


knop Video:
Lange Jacht 1930 "Tally Ho" (=  "Dáár is hij")
De jacht met brakken heet in jagerstermen brakkeren. De brakkenjacht is een eeuwenoud gebeuren, dat omgeven is met aloude tradities. Eeuwenlang zijn de honden gefokt door jagers om het wild opbrakken jacht te sporen, te drijven of te stellen. Zo waren er in het grijze verleden twee groepen jachthonden: de brakken en de windhonden. De brakken jagen met de neus aan de grond, zo vervolgen zij onder voortdurend geblaf het wild. Het is geen blaffen en geen huilen maar een tussenvorm, de jager noemt dit luidgeven of halsgeven. Voor deze manier van jagen moet de brak geheel zelfstandig, zonder hulp van de baas, kunnen werken. Hij moet geheel naar eigen inzicht en met jachtverstand zelf handelen. Daarom wekt het wel eens de indruk dat brakken eigenwijs zijn, maar dat is niet juist. De brak bezit een behoorlijk verstand wat door training alleen maar verbetert. Niet alle honden zijn gelijk, maar zij bezitten wel degelijk de mogelijkheid om te combineren.

Windhonden jagen op het zicht (chasser à vue), door hun grote snelheid achterhalen zij het wild en bemachtigen het. Deze vorm van jagen werd vooral toegepast door de arme mensen, om ook eens vlees in de pan te krijgen. Deze vorm van jagen is bij wet verboden. De brakkenjacht daarentegen niet. Brakken drijven het wild alleen maar op, door het spoor (scent) te volgen met hun neus. Essentieel is dat zij langzamer zijn dan het opgestoten wild. Deze vorm van jagen is de lange jacht, die niet -zoals velen denken- verboden is. (zie Jachtwet artikel 22 lid 1 sub b). Brakken horen tot de rasgroep lopende honden, maar hebben ook hun invloed op de rasgroep staande honden aangezien de brak vaak als kruising is gebruikt.
Naast het belang van een hond bij de jacht, ontstond er in de middeleeuwen ook het beeld van een hond als statussymbool. Mensen gingen bewust honden kruisen, waardoor de variatie groot werd. Had de hond een snelle blaf bij het betreden van een terrein, dan was hij geschikt als waakhond, ving hij zelfstandig veel muizen en ratten, dan had hij een goede jachtinstelling. Belangrijk bleef ook toen het praktische nut van een hond. In het begin van de 20e eeuw, eigenlijk vanaf de 1e Wereldoorlog, werden de grotere honden gebruikt bij het vervoeren van kleine kanonnen. Ze maakte immers geen geluid hierbij, in tegenstelling tot de eerste militaire voertuigen die in die tijd ontwikkeld werden.  
Bovendien waarschuwden ze veel beter voor vijandelijkheden dan welke soldaat dan ook. Ook gaven ze de nodige afleiding en gezelschap tijden deze ellendige tijden. Vanaf deze oorlog ook waren vooral de terriërs de mascottes van de Engelsen in de loopgraven. (Natuurlijk hadden ze ook hun ongedierte verdelgingsnut in die loopgraven!)
...Werkhond Trekhond  Jachthond
Vogelhond Waakhond
Pronkhond Schoothond...
ratten in WO1

<< Foto uit een Brits Tijdschrift tijdens de 1e Wereldoorlog. Terriër gaat voluit achter een rat aan. Bovenaan de foto: "Rattenvangen: Een nieuwe sport in de loopgraven."

belgische honden
Belgische honden met een kanon op een
hondentrekkar tijdens de 1e Wereldoorlog.
Honden werden hiervoor ingezet omdat ze niet
zoveel lawaai maakten als een motorvoertuig uit
die tijd. Ook gaven ze afleiding en gezelschap.
1e wo

<<Een  hond was trouw en waakzaam. Bovendien aten ze afval op en ongedierte. In de 1e  WO werden er op allerlei manieren proeven gedaan met het gebruik van honden.  Bijvoorbeeld voor het opsporen van de vijand, maar ook al als hulphond, om in  het veld verband materialen en medicijnen te dragen en te brengen.
engels loopgraf

Resultaat  van 15 minuten met een paar Jack Russell Terriërs in een loopgraaf.>>
ansichtkaart


<<In franse loopgraven worden ook Terriërs gebruikt bij het rattenvangen.
Het ‘mascotte’ zijn van een hond, speelt tot op vandaag de dag een rol bij het kiezen van een hond. Frappant eigenlijk, want waarom wil iemand dat anderen weten en zien dat je een bepaald soort/ras hond hebt. Theoriën dat iemand een hond kiest die het best bij die persoon past zijn wel verklaarbaar, maar daarmee nog niet waar. Zou het niet zo zijn dat de mens nogsteeds een hond kiest zoals deze 14000 jaar geleden zijn nut had, namelijk hoe je als persoon en als groep naar anderen overkomt. Kun je er wat mee wanneer je wordt aangevallen of ligt te slapen, maar vooral ook zien anderen dat en houden ze hier rekening mee?  
...Mascotte  Statussymbool
Stoer, Lief Mooi
pittig gezellig...
Er zijn immers mensen die zich schamen voor anderen wanneer ze met een Chiwawa op de hand over straat moeten. De ander voelt zich met een Pitbull een “stoere” jongen, of wanen zich veilig in huis wanneer er een gebit door de brievenbus schijnt.  Zonder voorbij te gaan het karakter van verschillende honden heeft alleen al het hebben van een hond, zonder deze voor écht nuttige doeleinden te gebruiken, een verklaarbaar nut. Kortom ook al jagen we er niet meer mee  en kiezen we voor een witte of een bruine, de persoon die hem kiest geeft het beestje een plaatsje in de roedel waar zijn baasje al in leefde. De omgeving zal zich hieraan aanpassen en zien dat “het past”.
Geschiedernis Parson Russell Terriërsjack russell
en Jack Russell Terriërs
Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door  Ravenheights  ® Kopieertoestemming van de redactie    Compassomedia  20090109-0913

Temperamentvol,  actief, sportief, graag in uw gezelschap en dat ook nog in een aangenaam hanteerbaar formaat.
 'Een grote hond in een kleine verpakking' is een mooie omschrijving die zowel opgaat voor de Parson Russell Terrier als voor de Jack Russell Terrier.


Geschiedenis



Pups, nu al gravend op zoek naar mollen en muizen.



Het gebruik van honden voor het werk onder de grond is al eeuwen oud. Vroeger  was de terrier (terra=aarde) een hond voor de gewone man. Pas in de dertiende  eeuw werden er terriers meegenomen op de adellijke jacht. De luidgevende Hounds  van de meute spoorden de vos op en de terriers moesten de vossen uit hun holen  verjagen.

Zij mochten de vossen niet doden onder de grond want dan hadden de adellijke  jagers niets te schieten. De terriers moesten door aanbijten en aanblaffen de  vos uit het hol drijven. In geval van nood moesten zij zich zelf kunnen  verdedigen tegen de vos. En die vos was vaak een geduchte tegenstander met een  gevaarlijk gebit. Niet zelden kostte dit de terriers het leven of tenminste een  ernstige verwonding waarbij een afgebeten neus regelmatig voorkwam.


Grondlegger John (Jack) Russell
John Russell, een negentiende-eeuwse Anglicaanse dominee uit Swimbridge,  Devon (GB), stond bekend als gepassioneerd jager en dan bij voorkeur met werkterriers. Jack,  zoals hij werd genoemd, was voornemens een terrier-ras te fokken dat  gespecialiseerd zou zijn in het werken onder de grond. Ver voor 1800 bestonden  er dus al overeenkomstige honden (Fox terriers), zoals de dominee ze voor ogen had.   Op oude schilderijen van onder andere jachttaferelen  (Sawrey  Gilpin, 1722-1803)  werden geregeld Fox-working terriers  afgebeeld.

 In 1819 kocht John Russell zijn eerste terrier van een melkboer. Deze teef,  Trump genaamd, is de stammoeder geweest van de honden die Russell fokte voor de  jacht op vossen en dassen. Dominee (parson) Russell hield daarbij vast aan zijn  ideeën over fokken en ook aan het type hond dat hij in gedachten had. Of de  dominee daadwerkelijk de grondleggers is van het ras is maar de vraag.
met CaesarOok in  zijn tijd waren er meerdere mensen bezig met de ontwikkeling van dit ras. King  Edward VII (toen  Prince of Wales) kocht een "terrier" genaamd Caesar, van  de Duchess of Newcastle Ch Cackler of Notts.
 Ga naar:Het ware  verhaal ?  knop

De door John Russell gefokte terriers moesten voldoen aan specifieke  werkeigenschappen. jack russellsDe hond moest mee kunnen lopen in de meute, goed op de vos te  gebruiken zijn en het wild aanblaffen en uit de holen jagen zonder het wild te  doden. Het moest een energieke, goed gebouwde en gepassioneerde werkhond zijn.
 Bij deze Working Foxterriers, waar John Russell mee werkte, waren de  werkeigenschappen belangrijker dan het uiterlijk.

Het uiterlijk stond volledig in dienst van de bruikbaarheid bij het  werk onder de grond. De honden van dit type verschilden onderling niet alleen in  vacht, kleur en uiterlijk maar ook in maat.dogs 19 century
 Al in een vroeg stadium werden er Fox-terriers geshowd op de  hondententoonstellingen zoals Crufts. Zowel Russell als de jagers die met deze  Working Fox-terriers werkten, waren zeer gekant tegen aanpassingen in het  uiterlijk die erop gericht waren de hond te verfraaien. In de ogen van Russell  en zijn medestanders waren deze 'show-Foxterriers' niets anders dan een  karikatuur van de oorspronkelijke werkhond. Ook wilden zij niets weten van een  registratie van de honden en een erkenning door de Kennelclub. Wel hielden de  jagers een eigen registratie bij van de afstammelingen van hun honden. Voor de  rest wilden zij vrij zijn om te kunnen fokken en selecteren op  werkeigenschappen.

John Russells eerste hondOntstaan van variaties
Nadat John Russell was overleden, namen collega-fokkers zijn honden over en  fokten naar het inzicht van Russell verder. Door de verscheidenheid in  landschappen ontstonden er verschillende typen in dit ras, mede afhankelijk van  de grootte van de vossen en de holen waar de honden in moesten werken. De eerste terriers waren rood en zwart. Het is niet echt bekend wanneer men de witte  variant is gaan fokken. Het is aannemelijk dat men in die tijd heeft gekozen  voor een witte variant omdat deze goed afstak tegen de vos.
 Vanaf het einde van de negentiende eeuw zijn deze terriers, die Jack Russell  Terriers genoemd werden, vrijwel uitsluitend gefokt door jagers.  Omdat het een  prima tijdsbesteding was. nam in die tijd de jacht op de vos een enorme toeloop.
tijdschrift parson russell terrier Deze jagers zijn dan ook verantwoordelijk voor het ontstaan van de hedendaagse  twee variëteiten die elk hun eigen Joel hadden: het ene type. wat tegenwoordig  als Parson Russell Terriër bekend staat, moest indertijd mee kunnen lopen in de meute en het andere type, de huidige  Jack Russell Terrier,  moest gedragen kunnen worden in een zadeltas of voorop het paard.
John (Jack) Russell wordt tot op heden beschouwd als de grondlegger van deze  twee rassen.


Naar het vaste land
Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog werden de Jack Russell Terriers  steeds populairder en in het bijzonder bij jagers en paardenliefhebbers.  Er doen verhalen de ronde dat waarschijnlijk deze mensen de terriers naar het vaste  land van Europa hebben gebracht en er daar verder mee zijn gaan fokken. Dat is  onjuist. Op oude prenten en schilderijen van oude meesters worden er al witte  terriers in europa afgebeeld. Met name ook in Duitsland en Frankrijk zijn deze terriers  in het begin van de 20e eeuw erg geliefd.  Op oude prenten uit deze tijd staan ze geregeld afgebeeld met een kind of vrouw,  maar ook als werkhonden(vaak rattenvangers)
1930.  Ook in de eerste wereldoorlog zijn ze zowel in de franse loopgraven als bij de invallende engelse troepen erg populair als  maatje, mascotte en als rattenvanger. Bovendien hoorden deze honden veel beter  of er mortiergranaten onderweg waren en roken ze het, toen nieuwe mosterdgas,  van een veel grotere afstand. Zelfs Adolf Hitler had een hele geschikte jack  Russell (Parson) over gehouden aan zijn acties als soldaat in de loopgraven in  de WOI. In begin februari 1915 kwam een parson , die waarschijnlijk achter  ratten aan jaagde, in de loopgraaf waar Adolf Hitler zat. Hij ving hem en noemde hem "Fuchsl"  oftewel "Kleine Vos". Hij zei: Het moet zeker wel een Britse hond zijn, "het   begrijpt geen enkel Duits woord". In augustus 1917 werd deze hond weer van hem  gestolen op een station (waarschijnlijk door een officier die hem eerder 200  Mark hiervoor had geboden en waarop hij had geantwoord hem nog niet voor 200.000  mark weg te zou willen doen). De verspreiding van de Jack Russells over Europa  heen heeft in ieder geval zijn oorsprong ver voor de tweede wereld oorlog en ook  vrijwel zeker ook voor de geboorte van Dominee John Russell (12 december 1795 –  28 april 1883), ook al was dit dan in de vorm van de"White Fox". In ieder geval  werden  er in 1978 in Nederland 41 Jack Russells ingeschreven op de Terriershow. Zij  kregen toen natuurlijk nog geen kampioensprijs en waren min of meer ter  opluistering aanwezig.

Voorlopig register
In de periode vanaf 1987 tot 1994 was het mogelijk de Raad van Beheer te bellen  om aan te geven dat je een Jack Russell had. Die werd dan vervolgens getatoeëerd  en dan ontving je een afstammingsbewijs met Voorlopig Register (VR)-nummer.  Vanaf 1987 waren er dus de eerste VR-honden. Fokken was ook relatief eenvoudig:  had één van de ouders een VR-nummer dan was dat voldoende om een nest met Jack  Russells met afstammingsbewijs te fokken. Uiteindelijk werd in 1990 de Jack  Russell Terrier als Parson Jack Russell Terrier zowel door de Engelse Kennelclub  als door de FCI erkend. Vanaf die tijd veranderde de naam op het  afstammingsbewijs. Elke Jack Russell werd nu Parson Jack Russell Terrier.
Dit veranderde echter weer in 1993.

4  foto 5  foto 6
Op clubshows van de toenmalige Nederlandse rasvereniging voor beide rassen had men namelijk de mogelijkheid om Parsons met voldoende kwalificatie via een speciaal formulier bij de Raad van Beheer aan te melden voor overschrijving van het VR naar de Bijlage G-0.
Er werd vanaf dat moment dus een splitsing gemaakt: het erkende ras, de toen geheten Parson Jack Russell, kwam in de Bijlage en het niet erkende ras, de JJacksack Russell, bleef in het V.R., nu dus weer onder de naam Jack Russell. Niet alle Parsons werden overgeschreven naar de Bijlage. Men kon dus nog steeds door elkaar fokken met Parsons en Jacks. Dit bleef mogelijk tot 1996.Jack russell terriers

Aankeuringscommissie
 Om een betere scheiding tussen de beide rassen mogelijk te maken, werd door de  Raad van Beheer een aankeuringscommissie in het leven geroepen. Deze commissie  keurde op speciale dagen, georganiseerd door een samenwerkingsverband van de Raad van Beheer en de Jack Russell Terrier Club Nederland (JRTCN).  soms wel meer dan honderd honden. Twee keurmeesters keurden de honden en de  JRTCN verzorgde de aanvraag van de goedgekeurde honden in het juiste stamboek  bij de Raad. Er was bovendien een tatoeeerder van de Raad aanwezig die de  goedgekeurde honden van een nummer voorzag.
De commissie keurde de stamboomloze honden, die dan vervolgens als Parson of  Jack opgenomen werden. En als ze niet `voldeden' werden ze niet opgenomen  werden.
Ook was er de mogelijkheid om op aankeuringsdagen reeds geregistreerde honden  over te laten keuren zodat ze in het juiste stamboek terecht kwamen qua 'type'.  Want nog steeds kwamen er in Parson-nesten Jacks voor, en omgekeerd. Deze  aankeuringsdagen vonden plaats van 1995 tot 1999. De laatste keren moesten de  honden echt een aanwinst zijn voor het ras, wilden zij goedgekeurd worden. Er  waren er immers al genoeg. Veel honden vielen af. Sommige eigenaren vonden dat  niet zo erg. Maar soms waren de gevolgen van het afkeuren groter. Voor  Nederlandse fokkers die voor veel geld een Jack Russell in Groot-Brittannié  hadden gekocht en die dan vervolgens hier geen stamboom kreeg. Het gevolg was  dat er soms bedreigingen, fysiek of met een rechtszaak, waren en er was dan ook  altijd een juridisch adviseur van de Raad aanwezig.


Down Under
Het is een opmerkelijk feit dat, hoewel Groot-Brittannië het land van oorsprong  is. de Engelsen de Jack Russell Terrier nooit officieel erkend hebben. Het ras  is ingelijfd bij de Parson Russell, maar dan met een lagere toegestane  schofthoogte.
Volgens de rasstandaard is Australië het land van de ontwikkeling van het ras.  Daar werd al in 1962 een begin gemaakt met registratie en het opzetten van  diverse bloedlijnen. Bloedlijnen met geimporteerde honden uit Groot-Brittannië  maar ook met locale terriers en wellicht ook andere rassen. Men creëerde een  eigen type, hoewel er ook in Australié vele verschillen zijn. In 1972 werd in  Australië de eerste rasvereniging opgericht, de Jack Russell Terrier Club of  Australie, en vanaf 1974 werd `zuiver' gefokt, zonder inmenging van Parsons. Het  ras werd in 1991 door de Australian Kennelclub erkend. Men vroeg in 1992  erkenning aan bij de FCI, maar deze werd geweigerd omdat men geen ras wilde  erkennen dat alleen in Australië voorkwam. In 1997 werd opnieuw erkenning  aangevraagd en nu wel met succes omdat ook in Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika  en Nederland voldoende Jack Russells aanwezig waren.

Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door  Ravenheights  ® Kopieertoestemming van de redactie    Compassomedia  20090109-0913

parson Russell






Links: Parson Russell Terrier. Rechts: Jack Russell Terrier



Defintieve erkenning
Nadat in Groot Brittannie de naam Jack Russell Terrier was gewijzigd in Parson  Russell Terrier, is ook de naam van de Nederlandse vereniging aangepast. De op 2  mei 1992 opgerichte Jack Russell Terrier Club Nederland ging vanaf die tijd  verder onder de naam Parson Jack Russell Terrier Club Nederland.
Op het moment chat in de herfst van 2000 ook de Jack Russell Terrier voorlopig  werd erkend door de FC1, is er besloten om de rassen en de vereniging te  splitsen. In 2002 was de splitsing een feit en werd, om verwarring te voorkomen.  ook de naam van de beide rassen gesplist in de Parson Russell Terrier en de Jack  Russell Terrier. Op 4 juni 2001 werd de Parson Russell Terrier definitief als  ras erkend en op 1 januari 2003 was dat ook een feit voor de Jack Russell  Terrier.


Uiterlijke verschillen
De Parson Russell Terrier van vandaag is een overwegend witte. harmonisch  gebouwde bond die gefokt is op soepelheid en snelheid. Hij moet ook een prima  uithoudingsvermogen hebben. Het hoofd van de Parson is matig breed en heeft een  donker amandelvormig oog. De neus van cle hond is iets korter dan de lengte van  de schedel. De oren moeten in V-vorm voorover vallen. Otndat de hond wordt  gebruik voor jacht op roofwild, moeten de kaken goed ontwikkeld en gespierd  zijn. De vorm van het lichaam is harmonisch doch lets langer dan hoog gebouwd.
De Jack Russell is een sterke. actieve, lenige werkhond met een geweldig  karakter en een flexibel lichaam van gemiddelde lengte. Hij heeft een levendige  uitdrukking en is vlug in de beweging. Een sterke hals, goed schuin geplaatste  schouder, lichaam met voldoencle volume voor hart en longen (het lichaam is  enigszins gestrekt) en een goed gehoekte achterhand. De staart mag in rust  hangen maar wordt in beweging fier omhoog gedragen met zo min mogelijk krul in  de ongecoupeerde staart. Sterke voeten zijn beslist gewenst.
Het hoofd van een Jack Russell is vaak wat robuuster van vorm dan dat van de  Parson. Maar ook de Jack mag geen prof, groot en zwaar hoofd hebben. Een sterke  voorsnuit en een groot perfect schaargebit zijn noodzakelijk voor een werkende  terrier. Verder moet deze terrier een goed pigment hebben. donkere ogen en een  mooi gedragen, niet te groot knopoor. Zeker geen staand oor, zoals we in het  verleden nog wel eens zagen.

Zowel bij de Parson als de Jack Russell mag de yacht gladharig, ruwharig of 'broken'  zijn. De kleur moet wel overwegend wit zijn met zwarte en/of tankleurige  aftekeningen.
Voor zijn werk is het belangrijk dat het lichaam bij zowel de Parson als de Jack  Russell 'te omspannen' is. Het omspannen is een techniek die door jagers is  ontwikkeld en aan moet geven dat een hond geschikt is voor kleine holen van de  vos. De borstomvang moet daarbij tussen 40 -43 cm liggen en dus te omspannen  zijn met twee gemiddelde mannenhanden. Dit is van belang omdat tijdens de  vossenjacht de honden vaak snel van hand tot hand gingen en als
het ware 'goed in de hand' moesten liggen. Daarnaast moet de bond een vossenhol  in kunnen gaan en er ook weer uit kunnen komen.

Voor een gedetailleerde beschrijving van uiterlijke kenmerken van beide rassen:  zie samenvatting van rasstandaarden op pag 10.
Hardnekkig misverstand
De rasstandaarden beschrijven voor de Parson een schofthoogte 36 cm voor reuen  en 33 cm voor teven en bij de Jack Russell is dat een schofthoogte van 25-30 cm.
De verschillen tussen de rassen blijkt dus niet zo groot te zijn. Zowel de  Parson als de Jack Russell zijn normaal-benige honden waarbij de borstdiepte  gelijk is aan beenlengte.
Het misverstand dat een Jack Russell kortbenig is, is zeer hardnekkig.  Natuurlijk zijn er, met name in het verleden, veel kortbenige en krombenige Jack  Russells geweest. Maar de rasstandaard vraagt om een normaalbenige hond met een  recht front.

foto 8
foto 9










Actieve honden, altijd klaar voor actie.
Zorg dus voor voldoende speeltjes en activiteit.
 

Karakter
Het oorspronkelijke fokdoel heeft ervoor gezorgd dat de zowel de Jack als de  Parson Russell Terrier een onverschrokken, moedige en eerlijke hond is geworden.  Hierdoor heeft de hond een consequente en actieve baas nodig. Het is een  fantastische huishond, gaat graag mee en is goed gezelschap, maar hij moet dus  wel lets te doen hebben, zowel fysiek als geestelijk. Een gezonde Russell  Terrier lijkt onvermoeibaar. lemand die denkt dat deze honden voldoende hebben  aan twee kilometer fietsen, komt bedrogen uit.
Natuurlijk heeft niet elke Russell Terrier het geluk een baas te treffen die  elke dag met hem op jacht gaat maar dit is ook goed op te vangen door de hond te  vermaken met balsporten zoals bijvoorbeeld flyball of behendigheid.
Buiten de lichamelijke inspanning is het ook noodzakelijk om de hond geestelijk  een uitdaging te geven. Daarnaast is het belangrijk de honden goed te  socialiseren en ook voldoende kennis te laten maken met nieuwe zaken. Hoe meer  er met hem gedaan wordt, hoe gemakkelijker hij zal zijn in omgang. Russell  Terriers zijn zeer waaks en zullen regelmatig blaffen. Door dit consequent te  verbieden, kan dat binnen de perken gehouden worden. Ook zijn het verwoede gravers: geen ramp in het bos maar de tuin kan er een heel  ander aangezicht door krijgen. Wanneer het erf 'uitbraak-veilig' gemaakt wordt,  moet daar terdege rekening meegehouden worden. Duidelijkheid, consequent zijn, eerlijkheid en met respect behandelen, zijn de  belangrijkste ingredienten om goed met deze temperamentvolle'terriers om te  gaan.
 
Werken
De FCI heeft een werkproef in de rasstandaard opgenomen maar die is sinds enige  tijd facultatief omdat de gewenste werkproef, 'op de vos', in veel landen  waaronder Nederland niet meer is toegestaan. De proef kan vrijwillig gedaan  worden.
De Jack Russell en de Parson Russell zijn tegenwoordig natuurlijk meestal een  huishond maar het jachtinstinct zit er nog goed in. De huidige rasverenigingen  werken samen om de oorspronkelijke werkaanleg met de Russells op een correcte  manier te kunnen blijven aantonen.
foto 1
Dit gebeurt onder andere door het verzorgen  van trainingen, het organiseren van Dual Purposes en het is mogelijk gemaakt om  in 2008 het Werkhonden Certificaat te kunnen halen.
Niet genoeg kan hierbij benadrukt worden dat, voordat eigenaren aan het jagen gaan met hun terrier, ze eerst een  deugdelijke opvoeding en basistraining moeten hebben gevolgd.
Om het bos in te gaan met een hond die als spelletje heeft leren 'onderlopen' of  (namaak) bont heeft leren aanblaffen, zonder dat de hond daarbij onder appél  staat, is vragen om problemen, ongelukken of irritaties. Voordat een hond kan  deelnemen aan een dergelijke jacht moet hij dus absoluut wel worden getraind.
Jack en Parson Russell Terriers zijn verwoede gravers.

Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door  Ravenheights  ® Kopieertoestemming van de redactie    Compassomedia  20090109-0913
foto 13
Een aandoenlijke Parson Russell Terrier Pup.


Gezondheid
Volgens het fokregelement van de Jack Russell moeten honden geboren na 1 juni  2004 door een specialist van de lijst GGW van de Raad van Beheer zijn onderzocht  op Patella Luxatie. Voor die tijd mocht dit ook gedaan worden door een  dierenarts. In de database van prof. Meutstege staan momenteel 115 uitslagen  waarvan maar één Jack Russell met graad twee en achttien procent met graad één.
 Bij de Jack Russell wordt nog wel eens een huppeltje gezien. Door de  specialisten is bij vierenveertig honden genoteerd of dit bij de onderzochte  honden het geval was. De negen honden die of en toe hupten waren echter allen PL  vrij.
Honden waarmee gefokt wordt, moeten volgens het Jack Russell fokreglement vrij  zijn van alle erfelijke oogafwijkingen. De uitslag van de ogentest is één jaar  lang geldig en moet worden gedaan vanaf twaalf maanden tot zeven jaar oud.
De populatie Parson Russell Terriers is niet erg groot waardoor er een goed  inzicht is te verkrijgen over de huidige gezondheidstoestand. De vereniging  houdt regelmatig gezondheidsonderzoeken om de ontwikkeling van het ras te kunnen  volgen. Het laatste grote onderzoek heeft plaatsgevonden in 2005. De  rasvereniging heeft het plan opgevat om een gezondheidsinventarisatie on-der de  Parson-bezitters te gaan houden om te zien hoe het ras anno 2008-2009 er voor  staat.
Broken en ruwhaar: Broken coat en een ruwharige Jack Russell (die aan een  trimbeurt toe is). De oneven tekening geeft een andere uitdrukking.
Rasverenigingen
De voormalige Jack Russell Terrier Club Nederland (JRTCN) is opgesplitst in de  Parson Russell Terrier Club Nederland (PRTCN) en de Nederlandse Vereniging Jack  Russell Terrier. (NVJRT).
De NVJRT organiseert jaarlijks wandelingen, speciale Jack Russell trainingen.  een familiedag en een clubmatch. Re-cent was er een Jack Russell Informatiedag.  In 2008 is er de mogelijkheid weer om het Werkhonden Certificaat te behalen. De  Kampioenschapsclubmatch 2007 van de NVJRT was de grootste van Jack Russell  Terriers in Europa. Ter pro-
De witte kleur moet altijd overheersen. Erkende kleuren voor de aftekeningen  zijn zwarte en/of tankleurige aftekeningen. Driekleur is ook toegestaan.
 
In de afgelopen maanden zijn er door de PRTCN verschillende wandelingen  georganiseerd en workshops Vachtverzorging gehouden. Om de jachtpassie in cle  Parson te beoordelen, is er in September 2007 een Dual Purpose gehouden. Het  werken met de Parson heeft altijd een belangrijk deel uitgemaakt van  activiteiten binnen de vereniging. Sinds een aantal jaren wordt er een Russell  Doe Dag georganiseerd waar informatie over het ras wordt verstrekt en waar het  mogelijk is om allerlei activiteiten. zoals workshops, een showkeuring en -  training en de werkhonden aanlegproef, op kleine schaal ervaren kunnen worden.  Eén van de belangrijkste evenementen binnen de vereniging die altijd druk  bezocht wordt, is de jaarlijkse Kampioenschapsclubmatch.


Toekomst
De Jack Russell Terrier is een oud ras maar nog relatief kort erkend en daardoor  nog volop in ontwikkeling. Door met beleid te fokken hoopt de rasvereniging een  gezond ras te kunnen blijven ontwikkelen met een goed karakter en lange  levensduur.
foto 14
Nog steeds zijn er mensen die zeggen niet te weten dat de 'Jack' een erkende  rashond is. Gelukkig worden dat er steeds minder. al bloeit de handel in  stamboomloze Jacks nog steeds. Populair is de laatste jaren de black and tan  'Jack Russell', wat genetisch onmogelijk rasecht kan zijn. De rasvereniging  waarschuwt hiervoor op haar website. De rasvereniging van de Parson Russell  Terriers is druk bezig met het aanpassen van het fokbeleid naar de laatste  ontwikkelingen binnen het ras. Door de kleine populatie moet er zorgvuldig  worden gekeken naar de zaken die nodig zijn om het ras gezond te houden.
foto15
Op dit moment loopt ook het project aangaande de certificering van de Raad van  Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.
Het rasspecifieke gedeelte, het fokbeleid, dat de Raad heeft opgesteld als  raamwerk, is prima in te passen in het huidige fokbeleid van de vereniging.  Natuurlijk zullen er nog enige aanpassingen noodzakelijk zijn om het geheel op  elkaar aan te laten sluiten, maar het zal een kleine overstap zijn om de  certificering in te voeren.



          
 
            foto 16
Rasstandaarden
Samenvatting Parson en Jack Russell Terriërs
Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door  Ravenheights  ® Kopieertoestemming van de redactie    Compassomedia  20090109-0913
Parson Russell Terrier   
foto 11  
FCI :  Rasgroep 3, sectie 1
Grootte: reuen: 35 cm; teven 33 cm, echter ook kleinere honden tot 26  cm zijn toegestaan

Gewicht: 5,5  tot 8,5 kg.
Hoofd: De schedel moet vlak maar gematigd breed zijn naar de ogen smaller  toelopen. Lengte van de neus tot de stop iets korter dan van de stop tot de  achterhoofdsknobbel. Er mag slechts een ondiepe stop aanwezig zijn. De kaken van  de hond horen sterk en gespierd te zijn. De tanden moeten perfect recht staan in  een compleet schaargebit. De neus moet altijd zwart zijn
Oren: Klein, V-vormig, voorwaarts vallend, dicht tegen het hoofd  gedragen, waarbij de vouw niet boven de schedel mag komen. Oor middelmatig dik  van structuur.
Ogen: Amandelvormig, tamelijk diepliggend, donker met een levendige  expressie.
Hals: Droog, gespierd,van goed lengte en geleidelijk verbredend naar de  schouder.
Lichaam: Het lichaam is goed in balans en harmonisch. Totale lengte lets  langer dan de hoogte van de schouders tot de grond. Rug sterk en recht. Lenden  licht gewelfd. Borst middelmatig diep, niet tot onder de punt van de elleboog  reikend en moet achter de schouder omspannen kunnen worden door handen van  gemiddelde grootte. Ribben niet te sterk gewelfd.
Staart: Van middelmatige lengte en zo recht mogelijk in goede harmonie  met de hond, dik bij de aanzet en toelopend naar de punt. Middelmatig hoog  aangezet. tijdens het het gaan goed hoog gedragen. De staarten mogen niet meer  gecoupeerd worden
Benen: Voorhand sterk, recht, waarbij de gewrichten naar binnen noch naar  buiten draaien. Achterhand sterk, gespierd en goede hoekingen
Beharing: Van nature stug, gesloten en dicht, voor zowel ruw- als  gladhaar. Buik en onderkant behaard. glad of 'broken te lijken.
Kleuren: Geheel wit of hoofzakelijk wit met tan, lemon of zwarte  aftekeningen, het liefst beperkt tot hoofd en/of staartaanzet.
Gangwerk: Vrij, levendig, gelijkmatig van zowel voor als achter gezien en  parallelle beweging.
Aard: Onverschrokken, vriendelijk en innemend.

Jack Russell Terrier
met parson russell
FCI :  Rasgroep 3, sectie 2
Grootte: Ideale hoogte 25 tot 30 cm.

Gewicht: 1 kg gewicht komt overeen met 5 cm hoogte. Totaal dus 5 tot 6  kg.
Hoofd: De schedel behoort vlak te zijn en van een gemiddelde breedte die  geleidelijk smaller wordt naar de ogen en toeloopt in een brede voorsnuit.  Duidelijk gedefinieerde stop die niet te uitgesproken mag zijn
Oren: Knopoor of hangend oor van goede structuur en grote beweegtijkheid
Ogen: Amandelvormig. Klein, donker met een levendige uitdrukking. Mogen  niet bol zijn en de oogleden moeten goed aangesloten zijn. De oogleden moet  zwart gepigmenteerd zijn.
Hals: Sterk en droog, geschikt om het hoofd in balans te dragen
Lichaam: Algemeen rechthoekig. De rug recht. De lengte van schoft tot  staartaanzet moet iets groter zijn dan de hoogte van de schoft tot de grond. De  lendenen behoren kort, sterk en goed gespierd te zijn. De borst is eerder diep  dan breed, met voldoende afstand tot de grond, zodat de onderzijde van de  borstkas zich halverwege de grond en schoft bevindt. Van de ruggengraat behoren  de ribben goed gewelfd te zijn waarna ze vlakker worden naar de zijden toe zodat  de omvang achter de ellebogen te spannen is met twee handen. De punt van het  borstbeen duidelijk voor de schouderpunt.
Staart: De staart mag in rust hangen maar wordt in beweging fier omhoog  gedragen met zo min mogelijk krul in de ongecoupeerde staart.
Benen: Voorbenen recht van hot van de elleboog tot de tenen, zowel naar  voren als van opzie bezien- Van voldoende lengte en met voldoende hoeking zodat  de ellebogen onder het lichaam kunnen staan. Achterbenen:knieén goed gehoekt,  middenvoet parallel bezien van achteren in vrije stand. Hakken laag geplaatst.
Beharing: Mag  glad, "broken" of ruw zijn. Moet weersbestendig zijn. Vachten mogen niet  veranderd worden (door trimmen) om glad of broken te lijken.
Kleuren: Wit moet overheersen met zwarte en/of tankleurige tekeningen. De  tankleurige aftekeningen kunnen van de lichtste tot de warmste tankleur  (kastanje) zijn.
Gangwerk: .Vrij, zuiver en veerkrachtig
Aard: Levendig, alert, pienter, stoutmoedig, maar vriendelijk

Artikel uit Hondenwereld 11-2007 aangepast door  Ravenheights  ® Kopieertoestemming van de redactie    Compassomedia  20090109-0913
Parson Mediatheek
Wilt u meer lezen over het ras?
Lees onze PDF bestanden van Onze Hond, Hondenwereld, De Jachthond en Hondenmanieren
In onze Mediatheek vindt u ook wetenschappelijke artikelen.
"Biosensor programma" en "Response to stress"
Terug naar de inhoud